-
1 terzijde
terzijde1〈 het〉————————terzijde2〈 bijwoord〉1 [naar opzij] aside2 [aan de zijkant] to/at the side♦voorbeelden:iets terzijde laten • leave something asideterzijde leggen • put/set asideiemand terzijde nemen • take someone asideiets terzijde schuiven • 〈 afwijzen〉 push/brush something aside; 〈 trachten te vergeten〉 set something aside 〈 bijvoorbeeld zorgen〉iemand terzijde staan • stand by someonedit terzijde • by the way -
2 leggen
2 [(een ei) voortbrengen] lay3 [aanbrengen, plaatsen] put♦voorbeelden:geld opzij leggen • put money asidehij legde het boek opzij tot 's avonds • he put the book aside till the eveningiemand bepaalde woorden in de mond leggen • put certain words into someone's mouthnaast elkaar leggen • put together/side by side/against one anothernieuwe buizen onder een straat leggen • lay new pipes under a streetklemtoon op een lettergreep leggen • stress a syllableop een hoop leggen • pile up -
3 iets terzijde schuiven
iets terzijde schuiven〈 afwijzen〉 push/brush something aside; 〈 trachten te vergeten〉 set something aside 〈 bijvoorbeeld zorgen〉Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > iets terzijde schuiven
-
4 iets opzij leggen
iets opzij leggen〈 ook figuurlijk〉 put/set something aside, keep something for a rainy dayVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > iets opzij leggen
-
5 tafel
1 table♦voorbeelden:de tafels van vermenigvuldiging • the multiplication tablesde hele tafel lag krom • the whole table was roaring with laughterde tafel afruimen/dekken • clear/set the table(in een restaurant) een tafel reserveren/bespreken • reserve a tableaan tafel gaan • sit down to dinneraan tafel zijn/zitten • be at (the) tableaan tafel! • dinner is ready!/served!men sprak er aan tafel over • it was discussed at (the) table/during dinneraltijd lang aan tafel zitten • always sit long over dinnerom de tafel gaan zitten • sit down at the table (and start talking)〈 figuurlijk〉 iets onder de tafel schuiven/vegen • brush/wave something asidehet ontbijt staat op tafel • breakfast is on the table/ready〈 figuurlijk〉 er lagen verschillende voorstellen op tafel • there were several proposals on the table/under discussionik kan het geld niet zonder meer op tafel leggen • I can't cough up the money just nowbij hen kwamen er alle dagen aardappelen op tafel • they had potatoes every day〈 figuurlijk〉 ter tafel liggen • be/lie on the tablevan tafel gaan • leave the tablede tafel van zeven • the seven-times tableeen tafel voor zes personen • a table for six -
6 zetten
1 [doen zitten] seat3 [bepalen] set6 [met kracht beginnen] set to7 [opwekken] set9 [zijn vaste vorm krijgen] set♦voorbeelden:zich aan tafel zetten • sit down at tableeruit zetten • eject, evict, throw outalle conventies opzij zetten • set aside all conventions, be unconventionalzet je auto aan de kant • pull up at the sideiemand achter de tralies zetten • put someone behind barseen edelsteen in goud zetten • set a jewel in goldhet eten op tafel zetten • serve dinnereen schip op het land zetten • run a ship ashoreeen ladder tegen de muur zetten • set a ladder against a wallzet dat maar uit je hoofd! • get that out of your headiemand uit een vereniging zetten • drop someone from a clubin elkaar zetten • 〈 machine〉 fit/put together, assemble something; 〈 vlug of slordig〉 knock together; 〈 plannetje〉 contrive, think uphet op een lopen zetten • (make a) run for ithet op een zuipen zetten • hit the bottle10 letters zetten • compose/set typehet zetten • typesetting, composingik zet er vijf pond op (dat) • I bet you five pounds (that)¶ zet de muziek harder/zachter • turn up/down the musicdat kan zij niet zetten • she can't stomach thatzich ergens toe zetten • put one's mind to something -
7 stellen
4 [doen, uiten] put5 [voorschrijven] dictate7 [veronderstellen] suppose8 [beweren] state9 [+ op] [begroten] estimate at11 [in een toestand verkeren] be (doing)♦voorbeelden:zich herkiesbaar stellen • be up for re-electioniemand verantwoordelijk stellen (voor iets) • hold someone responsible (for something)laat mij dit even duidelijk stellen • let me get this straightiemand op vrije voeten stellen • set someone freeten dienste stellen • put at the service (of)iemand voor een (voldongen) feit stellen • present someone with a fait accomplide problemen waarvoor wij gesteld zijn • the problems facing usop de voorgrond stellen • bring to the foreiets tegenover iets anders stellen • contrast one thing with anotherje opmerkingen stellen me voor een probleem • your remarks present me with a problemeen machine stellen • adjust/regulate a machine〈 figuurlijk〉 zijn vertrouwen stellen op/in iets/iemand • place one's trust in someone/something7 stel het geval van een leraar die … • take the case of a teacher who …(ge)stel(d), dat dit zo is • suppose this were trueveel te stellen hebben met iemand/iets • have one's hands full with someone/somethinghet zonder/buiten iets/iemand moeten stellen • have to do without something/someone11 het is er lelijk mee gesteld • it is in a bad way, the situation is badhoe is het gesteld met zijn vrouw? • how is his wife (doing)?het is niet zo best met hem gesteld • he is not doing too well1 [opstellen] draw up♦voorbeelden:de brief was slecht gesteld • the letter was badly worded -
8 uittrekken
5 [uithalen] unpick6 [naar buiten trekken] pull out7 [langer maken] draw out♦voorbeelden:1 zijn kleren uittrekken • take off one's clothes, take one's clothes off, undress2 onkruid uittrekken • pull up weeds, do the weeding3 een bedrag op de begroting uittrekken voor • allocate/earmark part of the budget for, Aappropriate a sum foreen bedrag voor iets uittrekken • put/set aside a sum (of money) for somethingeen halve dag uittrekken voor iets • allot half a day for something1 [naar buiten trekken] go/march out ⇒ leave♦voorbeelden:1 de stad uittrekken • march out of/leave (the) townerop uittrekken om • set out to -
9 neerleggen
1 [op iets leggen] put/lay/set (down)3 [met iets ophouden] lay/put down4 [doden] down5 [betalen] put/plunk down ⇒ deposit6 [juridisch] deposit♦voorbeelden:1 〈 Algemeen Zuid-Nederlands〉 〈 figuurlijk〉 het hoofd erbij neerleggen • resign oneself to something〈 figuurlijk〉 een bevel naast zich neerleggen • disregard/ignore a command3 het commando neerleggen • lay down/relinquish commandhet werk neerleggen • stop work, knock off (work); 〈 gaan staken〉 go on strike; 〈 voornamelijk Brits-Engels〉 down tools5 ik heb tien gulden moeten neerleggen • I had to put/plunk down ten guilders7 voorwaarden in een aantal artikelen neerleggen • set down stipulate conditions in a number of articlesII 〈wederkerend werkwoord; zich neerleggen〉♦voorbeelden:1 zich neerleggen bij de feiten/situatie • reconcile oneself to the facts/situation -
10 gaan
1 [zich verplaatsen] go ⇒ move3 [zich begeven] go4 [+ onbepaalde wijs] [beginnen te] go, be going to5 [in beweging zijn, functioneren] go ⇒ run6 [losraken] come7 [plaatshebben] go ⇒ be, run9 [begrepen zijn in] go ⇒ fit11 [+ over] [tot onderwerp hebben] be (about)♦voorbeelden:een uur gaans • an hour's walk〈 figuurlijk〉 hoe gaat dat liedje ook weer? • how does that song go (again)?hé, waar ga jij naar toe? • where are you going?; 〈 achterdochtig〉 where do you think you're going?het gaat niet zo best/slecht met de patiënt • the patient isn't doing so well/so badlyhoe laat gaat de trein? • what time does the train go?ze zien hem liever gaan dan komen • they're glad to see the back of himik moet (nu) gaan • I must go/be going/off (now)ik ga ervandoor • I'm going/offdie twee gaan uit elkaar • those two are breaking upvan tafel gaan • leave the tableik ga! • I'm going!; 〈 informeel〉 I'm off!ga nu maar • off you go nowaan de kant gaan • move aside〈 figuurlijk〉 er gaat niets boven … • nothing beats …zijn gezin gaat bij hem boven alles • his family comes first (with him)zaken gaan voor het meisje • business before pleasure4 hij wil medicijnen gaan doen • he wants to do/study medicinegaan kijken • go and (have a) lookgaan liggen/staan/zitten • lie down, stand up, sit downgaan slapen • go (off) to bedga er maar eens aan staan • it's no picnic, it's not the easiest thing in the worldze gaan trouwen • they're getting marriediets gaan waarderen • come to appreciate somethinggaan wandelen/zwemmen • go for a walk/swim, go walking/swimmingaan het werk gaan • set to work〈 ironisch〉 ik ga (me) daar een beetje in de rij staan • I am (definitely) not going to join that queueals alles goed gaat • if all goes welldat kon toch nooit goed gaan • that was bound to go wronghoe is het gegaan? • how was it? how did it/things go?nou, dat ging zo • well, it was like thisalles gaat naar wens • everything's as it should beals het even gaat • if at all possibledat gaat zomaar niet • you can't just do thatik heb het al zo vaak geprobeerd, maar het gaat niet • I've tried it so often, but it won't workzo gaat het niet langer • things can't go on like thiser gaan 5 volwassenen in • it'll take 5 adultser gaat een liter in die fles • that bottle will take a litreer gaan zes glazen uit een fles • you can get six glasses out of a bottlezij gaat over de typekamer • she's in charge of the typing-pool11 waar gaat die film over? • what's that film about?zijn verhaal gaat er wel in bij de stakers • his speech went down (well) with the strikersdit type gaat eruit • this model's on the way outopzij gaan • give way to, make way for, go to one sidevoor niemand opzij gaan • make way for no man, yield/give way to no one〈 zoek raken〉 verloren gaan • get/be lostvreemd gaan • be unfaithfulvrijuit gaan • get offdaar gaan we weer • (t)here we go againin het zwart gekleed gaan • be dressed in blackhet gaat allemaal langs haar heen • it all goes (right) over her headmet iemand gaan • go out with someonewe hebben nog twee uur te gaan • we've got two hours to gozich te buiten gaan aan • overindulge inom kort te gaan • to cut a long story shortII 〈 onpersoonlijk werkwoord〉1 [gesteld zijn] be ⇒ go2 [geschieden] be ⇒ go, happen3 [+ om] [te doen zijn] be (about)♦voorbeelden:hoe gaat het (met u)? • how are you?, how are things with you?hoe gaat het op het werk? • how's (your) work (going)?, how are things (going) at work?het gaat hem niet slecht • he's not doing badlyje weet hoe dat gaat • you know how it is/things are/it goeszo gaat het nu altijd • it's always like thatzo gaat dat in het leven • that's lifedaar gaat het juist om • that's the whole pointhet gaat hem er alleen om dat … • all (that) he's concerned about is that …het gaat erom of … • the point is whether …het gaat om het principe • it's the principle that mattershet gaat om je baan • your job is at stakehet gaat hier om een nieuw type • we're talking about a new type -
11 beschikken
1 [+ over] [bezitten] have (control/disposal of) ⇒ have at one's disposal3 [beslissen] ordain♦voorbeelden:over een meerderheid beschikken • have a majorityover genoeg tijd beschikken • have enough time at one's disposalzodra wij beschikken over de juiste gegevens • as soon as we have the correct dataover iemands lot beschikken • determine someone's fatevrij over iets kunnen beschikken • be able to make free use of somethingze kon zelf niet over het geld beschikken • she did not have free disposal of her money3 afwijzend/gunstig beschikken op een verzoek • grant/deny a request -
12 een bedrag voor iets uittrekken
een bedrag voor iets uittrekkenput/set aside a sum (of money) for somethingVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een bedrag voor iets uittrekken
-
13 vrijhouden
♦voorbeelden:2 een plaats vrijhouden • keep a place/seat (free), reserve/hold a place/seatde weg vrijhouden • keep the road open/clear
См. также в других словарях:
set something aside — 1 set aside some money each month: SAVE, put by, put aside, put away, lay by, keep, reserve; store, stockpile, hoard, stow away … Useful english dictionary
set something aside — 1》 save or keep something for a particular purpose. ↘remove land from agricultural production. 2》 annul a legal decision or order. → set … English new terms dictionary
set sth aside — UK US set sth aside Phrasal Verb with set({{}}/set/ verb (setting, set, set) ► FINANCE to save something, especially money, for a special purpose: »Businesses that create new jobs are eligible for a tax credit, for which the state currently sets… … Financial and business terms
put something aside — 1 we ve got a bit put aside in the bank: SAVE, put by, set aside, deposit, reserve, store, stockpile, hoard, stow, cache; informal salt away, sq … Useful english dictionary
lay something aside — 1 farmers laying aside areas for conservation: PUT ASIDE, put to one side, keep, save. 2 producers must lay aside their conservatism: ABANDON, cast aside, reject, renounce, repudiate, disregard … Useful english dictionary
lay something aside — 1) farmers laying aside areas for conservation Syn: put aside, put to one side, keep, save 2) developers must lay aside their conservatism Syn: abandon, cast aside, set aside, reject, renounce, repudiate, disregard … Thesaurus of popular words
set aside — verb 1. give or assign a resource to a particular person or cause (Freq. 6) I will earmark this money for your research She sets aside time for meditation every day • Syn: ↑allow, ↑appropriate, ↑earmark, ↑reserve … Useful english dictionary
set — set1 verb (sets, setting; past and past participle set) 1》 put, lay, or stand (something) in a specified place or position. ↘(be set) be situated in a specified place or position. ↘represent (a story) as happening at a specified time or… … English new terms dictionary
set aside — 1) PHRASAL VERB If you set something aside for a special use or purpose, you keep it available for that use or purpose. [V P n (not pron)] Some doctors advise setting aside a certain hour each day for worry... [V P n (not pron)] ₤130 million… … English dictionary
set aside (something) — 1. to save something for a particular purpose. It s wise to set aside some money for unexpected expenses that may come up in the future. After melting the chocolate, set it aside and beat the eggs. 2. to not allow something to influence an… … New idioms dictionary
set — Ⅰ. set [1] ► VERB (setting; past and past part. set) 1) put, lay, or stand in a specified place or position. 2) put, bring, or place into a specified state. 3) cause or instruct (someone) to do something. 4) give someone (a task) … English terms dictionary